Bot staat vooral bekend als een zeevis, maar deze platvis zwemt niet alleen in de Noordzee. Zo bevat het Oostvoornse Meer ook een omvangrijke botpopulatie. Bijzonder aan dit bestand is dat deze vissen uitzonderlijk goed groeien en lengtes van 40 tot wel 50 centimeter kunnen bereiken.
Voedselrijk
Dat de bot in het Oostvoornse Meer zo goed gedijt, komt
hoogstwaarschijnlijk door het enorme voedselaanbod in het
brakke water van deze oude zeearm (die via leidingen nog
steeds in verbinding staat met de zee). Op en rond de bodem
– het jachtterrein van de bot – wemelt het van de garnalen,
kreeftjes, krabben en ander ‘hapklaar’ voedsel.
Van beroepsvisserij
en natuurlijke predatoren heeft deze platvis in het meer
bovendien weinig tot geen last.
Rover pur sang
Naast de (grote) forellen waar het Oostvoornse Meer van oudsher
om bekend staat, vormen de bakken van botten een mooie
afwisseling voor sportvissers die graag met kunstaas vissen
– het vissen met natuurlijke aassoorten is hier verboden.
Een
beproefde methode om deze bodemrovers te vangen is het
werpen met slanke shadjes van 5 à 10 centimeter lang op een
jigkopje van zo'n 10 gram. Overigens hoef je niet per se strak tegen
de bodem te vissen: de bot is een echte rover die je kunstaas
komt halen, zelfs als je dit ruim boven de bodem aanbiedt.
Speciale bepalingen
Hotspots zijn de openingen tussen de strekdammen en de
glooiingen van ondiep naar diep(er) water. Op die taluds ligt
de platvis vaak in grote groepen bij elkaar – al is het soms even
zoeken voor je zo’n ‘kluitje’ botten vindt. Soms liggen de botten
echter zo ondiep dat je ze op zicht kunt vangen.
Let tenslotte op
de speciale bepalingen voor het Oostvoornse Meer: gemotoriseerd
varen is verboden (pak dus de bellyboat of (trap)kayak), er
mag met één enkele haak (zonder weerhaak) worden gevist, in
de maand november geldt een gesloten tijd en alle gevangen
vis dient te worden teruggezet.